vrijdag 8 april 2011

Een dagje surfen in Gran Canaria

Drie weken lang was de zee zo plat als een vijg. Vandaag heeft Neptuno ons rijkelijk beloond: 3 meter hoge golven aan de vuurtoren van Maspalomas. Terwijl ik dit schrijf loopt het zeewater nog steeds uit mijn neus en oren.

De weersvoorspellingen waren al positief, de wind en de stroming zaten goed, maar wat we nu beleven overtreft alle verwachtingen. Het is redelijk druk in het water. Ik tel zo’n dertigtal surfers. Naast mij komt een local aangepeddeld. Hij zegt me dat ik op een strand wat verderop moet gaan surfen. "Deze plek is alleen voor Canario's." En wat gaat onze held daar aan doen? Zijn papa halen? Wat een ezelsveulen. Hij mag zelf opkrassen. Hij weet niet dat deze gringo speciaal in Gran Canaria is komen wonen om te surfen. Doet me denken aan die keer in Tenerife. Nadat ik in botsing was gekomen met een surfer werd ik omsingeld door een paar choro's. Een van die loco's wou mijn kop inslaan met zijn surfboard.

Vanaf 17.00 uur komt een lange reeks van hoge golven aanzetten. Joekels. Ze zijn perfect gevormd. Ze beginnen langzaam te krullen en rollen over de hele breedte. Het vervelende met hoge golven is dat als ze juist voor je neus breken je moeilijk voorbij de branding geraakt. Om achter de branding te geraken moet je jezelf als een paard op een schaakbord bewegen, in een boog rondom het breekpunt. Als je recht door de dikke schuimkoppen probeert te crawlen geraak je er bijna niet voorbij. Tegen de oceaan sta je soms machteloos. Als je een ton water over jezelf krijgt spoel je telkens weer 5 meter achteruit. Op TV zie je beelden van mensen die surfen, maar je ziet nooit hoe vermoeiend het is om tot achter die branding te zwemmen.

Achter de branding is het daarentegen zeer rustig. De surfers liggen te dobberen in het water en kletsen wat. Iedereen geniet van de warme zon en het verfrissende zeewater. Opeens fluit er iemand. “A la derecha!” Rechts in de verte zien we een sterke bolling in de horizonlijn verschijnen. Een nieuwe reeks hoge golven is op komst. Iedereen begint naar rechts te peddelen. Golven komen meestal in reeksen. Als je de eerste mist kan je een van de volgende nemen. Vaak is de tweede golf net iets hoger als de eerste in een reeks. Vele reeksen golven vormen samen een swell. Een swell duurt meestal 1 tot 4 dagen. Een swell wordt vaak gecreeërd door een storm in de oceaan, en kan duizenden kilometers afleggen alvorens op de kust te breken.


Het eerste wat je leert is het inzicht waar de golf precies gaat breken. Dat zie je aan kleine details in de vorm. Je hebt even de tijd om naar voor of naar achter, naar links of naar rechts te peddelen om je goed te positioneren. Ideaal is om de golf in te peddelen net voor dat hij gaat breken.

Op een bepaald moment wordt peddelen overbodig en begint de golf de plank te stuwen. Vanaf dan kan je gaan staan. Op dat moment staat de golf op zijn steilst en kijk je vanaf een muur naar beneden. Je glijdt razendsnel over het water. Als je dan valt zit je in een draaiende wasmachine, onderhevig aan de grillen van moeder natuur. Hopelijk word je niet met je schedel tegen het vulkanisch rif gekegeld. Zolang je blijft staan ben je king of the ocean. Wat surfen echt verslavend maakt is de zeelucht. In de zeelucht zitten fijne deeltjes zout en jodium. Na een paar uur surfen heb je altijd een opgewekt en euforisch gevoel.

De zon gaat onder. Tijd voor de laatste golf. Can't stop won't stop. Aan de kant van het water staat een tekst in een steen gebeiteld: locals only. De meeste surfers zijn hier relaxed, maar als er bakken golven zijn en het is druk zitten er wel eens snuiters bij die je proberen weg te sturen.

Onbegrijpelijk dat er mensen zijn die hier wonen en niet surfen. Dat zou hetzelfde zijn als in een skigebied wonen en niet skiën.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten